Politieke partijen en verkiezingen |
There are no translations available Bestuur en verkiezingen in het begin van de 20e eeuw Sinds de regeringsregeling van 1848 was het bestuur van Aruba in handen van de gezaghebber, die ondergeschikt was aan de in Willemstad zetelende gouverneur van de 'Colonie Cura?ao', waar Aruba deel van uitmaakte. Hij werd daarin bijgestaan door twee zgn. Landraden die voor vier jaar werden gekozen door stemgerechtigde ingezetenen. Om de twee jaar trad er een landraad af, maar die kon meteen weer herkozen worden. Gezaghebber en landraden vormden samen de ?Raad van Policie?. De gezaghebber was ambtshalve voorzitter en er werd vergaderd als een van de drie dat nodig vond. De vergaderingen waren openbaar en merkwaardig genoeg mocht het publiek vanaf de tribune ook meepraten, echter niet meestemmen. Elke toehoorder mocht het woord vragen en zijn zegje doen. Niet dat daar, althans tot in de jaren veertig, gebruik van werd gemaakt, er was namelijk bijna nooit publiek aanwezig! Bij de verkiezingen van landsraden bleek er niet veel belangstelling vanuit het volk te bestaan; in 1903 deden er maar 57 mensen mee, in 1905 kwamen er 70 mensen op, een hoogtepunt. Het totale aantal mensen met actief kiesrecht was dan ook heel klein, 108! De lijst van kiesgerechtigden werd per jaar door de Raad van Policie zelf opgesteld. Niet alleen onder de kiezers was het enthousiasme gering, ook bij de landsraden zelf: veelvuldig lieten zij bij vergaderingen zonder afmelding verstek gaan. Voor de verkiezing van een landsraad vond geen kandidaatstelling plaats, er werden stembiljetten aan de kiesgerechtigden uitgereikt die men mocht inleveren maar daar bestond weinig of geen belangstelling voor. Geen kwart, soms zelf geen tiende van de stemmers kwam op. In de jaren dertig kwam tot twee maal toe geen enkele kiezer op voor de landsraadverkiezingen. In de jaren na de komst van de olieindustrie (Lago en Eagle) naar Aruba viel er iets van politieke bewustwording te bespeuren. In 1929 waren er al 201 stemmen uitgebracht, twee jaar later waren het er al 315. Bij de landsraadsverkiezingen van 1931 wist Jan Hendrik (Henny) Eman de kiezers voor zich te winnen door in Noord soep met vlees en brood uit te delen aan hongerige schoolkinderen in een jaar waarin Aruba door droogte dus door hongersnood werd geteisterd. Henny Eman werd met 144 stemmen gekozen, dokter Adriaan Dussenbroek haalde er 171. In de jaren dertig werd er een volksvertegenwoordiging gecre?erd voor de Kolonie Cura?ao, het Statencollege, waar Aruba 2 van de 15 zetels kreeg toebedeeld. Volgens de Staatsregeling zou er beperkt kiesrecht zijn en wel voor mannen(!) met een jaarlijks inkomen van ten minste 1200 gulden of wel diegenen die met goed gevolg de zevende klas van de ulo hadden doorlopen. Er bleken 553 kiesgerechtigden te zijn (terwijl het er tegelijkertijd tegen de 1000 waren voor de Landsraadsverkiezingen...) maar die moesten zich zelf aanmelden; daar was, alweer, weinig belangstelling voor. ?Capaciteitskiezers? (diegenen die aan de nieuwe norm voldeden) die geen document of bewijs van hun ontwikkeling konden overleggen, konden een soort ?examen? afleggen. In 1937 maakten slechts 18 potenti?le kiezers daar gebruik van. In de praktijk kwam het er op neer dat ongeveer 5% van de mannelijke bevolking kiesgerechtigd was, terwijl 10% mocht stemmen voor de landsraadsverkiezingen. Bij de eerste verkiezingen voor de nieuwe Staten kwamen 468 van de 553 kiesgerechtigden op. Daarvan stemden 87 er ongeldig. De eerste politieke partijen. Voor de eerste Statenverkiezingen in december 1937 had zich, naast enkele afzonderlijke kandidaten, maar ??n partij aangemeld, de R.K.Partij. Beide kandidaten van deze partij, dokter J.R. (?Coco?) Arends en J.M. de Cuba, werden verkozen. Zij waren dus de eerste gekozen Arubanen die hun eiland vertegenwoordigden in het volkvertegenwoordigend college van de Kolonie Cura?ao. Voor de eerstvolgende Statenverkiezingen, in 1941, was het aantal kiesgerechtigden op het eiland, mede door versoepeling van de criteria maar vooral door de enorme bevolkingsaanwas op Aruba, gestegen tot 1323; 1196 kwamen op, het aantal ongeldige stemmen was gedaald naar 29. Ook nu deed de R.K. partij weer mee met daarnaast enkele kandidaten die zich aanmeldden als ?Groep?. Zo was er de Groep Vrije Nederlanders en de Groep Eman, die met 689 meer dan de helft van de stemmen behaalde. Enige alleenstaande kandidaat was Aristide Wever die toch nog 208 stemmen wist te vergaren. De R.K.Partij behaalde slechts 244 stemmen en was dus de verliezer van deze verkiezingen. Het zou het begin van het einde voor deze partij betekenen. Voor de Groep Eman kwamen Henny Eman en Frederik Kwartsz in de Staten maar Gouverneur Wouters benoemde ook de lijstaanvoerder van de verslagen Katholieke Partij, Coco Arends, tot Statenlid (de bevoegdheid daartoe had hij als gouverneur) zodat er zelfs drie Arubanen in de Staten kwamen. In 1942 werd de Arubaanse Volks Partij (AVP) opgericht met als leider Henny Eman. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Statenverkiezingen tot twee maal toe afgelast. Na de oorlog (1947) kwam er een wijziging in de Staatsregeling, waarbij algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen werd ingevoerd. In 1948 bleek het aantal kiesgerechtigden daardoor op Aruba gestegen van 6409 in 1947 naar 12.750. Bij de grondwetswijziging van 8 september 1948 werd de oude naam Colonie Cura?ao voor de zes eilanden veranderd in het gebiedsdeel Nederlandse Antillen. De eerste Statenverkiezing na de wijziging van de Staatsregeling vonden in maart 1949 plaats. Voor Aruba waren er 8 zetels te verdelen. Na het mislukken van de R.K.Partij ontstond er een beweging die katholieken en protestanten in ??n partij wilde verenigen. Dat werd de Union Nacional Arubana (UNA). Deze partij kwam met een lijst, evenals de AVP van Henny Eman. Tweede op deze lijst was bankier Juan Enrique (?Juancho?) Irausquin, terwijl Frederik Kwartsz met zijn eigen lijst kwam. De opkomst bedroeg 12.829 kiezers. De desinteresse voor politiek en verkiezingen die de eerste 40 jaar van de eeuw kenmerkten was omgeslagen in fanatisme en eilandelijk nationalisme. Reden hiervoor was het streven naar Separashon die Henny Eman uitdroeg in Willemstad en de Ronde Tafel Conferentie van 1948 in Den Haag waarbij de wens tot afscheiding in een petitie door Shon A Eman werd aangeboden. Bovendien leidde de kwestie ocho-ocho (zie hoofdstuk Separashon) tot hevige beroering. De AVP won de verkiezingen (6257 stemmen) en behaalde 5 zetels in de Staten, de UNA (4799 st.) haalde de overige 3 binnen (2 katholieken en een protestant). 51 stemmers kozen Frederik Kwartsz. Het jaar 1949 was een roerig jaar voor de Arubaanse politiek; de aanvankelijk toegezegde zetelverdeling in de Staten van 8-8 werd door de zgn. Interimregeling getorpedeerd en dat leidde tot een splitsing in de A.V.P.; Henny Eman maakte er geen bezwaar tegen maar Juancho Irausquin vond het een reden om uit de AVP te treden en zijn eigen partij, de Partido Patriotico Arubano (PPA) op te richten. Binnen de UNA boterde het evenmin en een verschil in politiek inzicht leidde ook hier tot een scheuring: de protestante vertegenwoordiger ging door als UNA-I of UNA-Playa onder leiding van Felipe Tromp terwijl de katholieke tak onder leiding van Werleman zichzelf UNA-II of Una-Campo ging noemen. Een dergelijke socio-ethnische tegenstelling viel ook te bespeuren bij het electoraat van resp. Eman en Irausquin. De AVP had voornamelijk kiezers onder de ?oorspronkelijke? Arubanen (in en buiten de stad) terwijl de PPA het moest hebben van de ?nieuwe? Arubanen, die aangetrokken waren door de olie-industrie en zich concentreerden in San Nicolas. In december 1950 werden er alweer Statenverkiezingen gehouden worden naar aanleiding van de invoerring van de Interimregeling waarbij de zetelverhouding weer werd gewijzigd en nu 12 voor Cura?ao werd tegen 8 voor Aruba. De AVP (4474 st.) behaalde 4 zetels, de PPA (3063 st.) 2 zetels en de UNA-I 1 zetel (2070 st.). Ook de Eenheidspartij, een splinterpartij, haalde 1 zetel (1406 st.). In de Staten ging de AVP een coalitie aan met de sterke Cura?aose Nationale Volkspartij en dus was Henny Eman van een meerderheid verzekerd. In het kabinet DaCosta Gomez (toen nog Regeringsraad genoemd) leverde de AVP de minister van Justitie in de persoon van W.F.M. ("Wem") Lampe; hij heeft deze functie vervuld tot juli 1952, toen hij zich bij de PPA aansloot; zijn plaats werd ingenomen door een van de zonen van Henny Eman, de bankier Frederik Johan Eman.Verder zat voor de AVP de "Europese Nederlander" J. Pauw in het kabinet voor de portefeuille Openbare Werken en dokter J.R. ("Coco") Arends voor de UNA. De Regeringsraad bleef aan de macht tot 1954, het jaar van het ingaan van het Statuut. In maart 1951 werd de zgn. Eilandenregeling Nederlandse Antillen (ERNA) ingevoerd, waarmee elk eiland zijn eigen Eilandsraad en Bestuurscollege kreeg. De Raad van Policie, die al tientallen jaren niet meer functioneerde, kwam hiermee te vervallen. In juni 1951 werden de eerste verkiezingen voor de Arubaanse Eilandsraad gehouden. De verkiezingsstrijd stond weer in het teken van de vete tussen Eman en Irausquin. De verkiezingscampagne begon ?moderne? trekjes te krijgen, met optochten en fanfares. Voor de 14.558 kiesgerechtigden werden 17 stemlokalen ingericht. De AVP (4510 st.) en de PPA (4445 st.) behaalden elk 8 zetels, de UNA-I (1866 st.) kreeg er 3 en de UNA-II (1430 st.) 2 zetels. De gloriejaren van de PPA De Arubaanse politiek in de rest van de jaren vijftig en zestig stond verder in het teken van de strijd tussen AVP en PPA, met de weer tot ??n lijst herenigde UNA als derde wiel. Het jaar 1954 is de geschiedenis ingegaan als het jaar van het Statuut, waarbij de Nederlandse Antillen (net als Nederland en Suriname een autonoom gebiedsdeel binnen het Koninkrijk) in zes eilandsgebieden werden verdeeld. Bij de Statenverkiezingen van november 1954 begon de opmars van de PPA zich al af te tekenen. Mede door de steun van het aanzienlijke contingent ge?mmigreerde Arubanen die voor de Lago werkten, behaalde de PPA (8412 st.) 5 zetels tegenover de AVP (3822 st.) 2 zetels en de UNA (1749 st.) 1 zetel. Juan Irausquin werd benoemd tot formateur van een nieuwe Antilliaanse kabinet, met o.a. de Cura?aose Democratische Partij (DP). Voor de PPA werd oud AVP-er W..M. Lampe minister van Justitie en hij was tot 1956 vice-premier. Freddy Beaujon was minister van Volksgezondheid en Verkeer & Vervoer. PPA-leider Juancho Irausquin beheerde Financi?n en Welvaartszorg. Begin december werd Efraim Jonckheer de eerste minister president van de Nederlandse Antillen en bleef dat tot 1968. Op 15 december 1954 werd het Statuut van kracht. De eilandsverkiezingen van 1955 brachten een eclatante overwinning voor de PPA (9627 st.) met zich mee: 15 van de 21 zetels. De AVP (2533 st.) viel flink terug, naar 3 zetels en moest de UNA (2254 st.) met tevens 3 zetels naast zich dulden. In oktober 1957 overleed Henny Eman. Zijn zoon, Shon A Eman nam de leiding van de AVP over. Bij de Statenverkiezingen van 1958 bleven de verhoudingen gelijk aan die van 1954: PPA (9912 st.) 5 zetels, AVP (4505 st.) 2 zetels en UNA (2054 st.) 1 zetel. Het tweede kabinet Jonckheer (met DP, KVP, PPA en UNA) ging regeren. Voor de PPA werd Juancho Irausquin minister van Financi?n en Welvaartszorg. Freddy Beaujon was tot eind 1960 minister van Verkeer en Vervoer en Volksgezondheid. Ernesto Petronia nam deze portefeuilles in 1961 over. Voor de UNA werd Felipe Tromp minister van Onderwijs en Volksontwikkeling. Het kabinet Jonckheer II regeerde tot 1962. Bij de Eilandsverkiezingen van 1959 bleek de AVP (4899 st.) iets van haar forse verlies in 1955 te hebben teruggewonnen: 6 zetels, nog altijd slechts de helft van de 12 die de PPA (9893 st.) behaalde. Dat betekende nog steeds een krappe meerderheid. De UNA (1609 st.) viel terug naar 2 zetels en de splinterpartij PDC, een ??nmansafsplitsing van de PPA, ging met 1 zetel strijken. In juni 1962 werden er weer Statenverkiezingen gehouden: de PPA (10613 st.) behield haar 5 zetels, de AVP (6289 st.) herstelde zich en kwam uit op 3 zetels, dit ten koste van de UNA (1484 st.), die de kiesdeler niet haalde. Het derde kabinet Jonckheer werd gevormd. Later in diezelfde maand overleed PPA-leider Juan E. Irausquin. Voor de PPA werd Ernesto Petronia minister van Onderwijs, Verkeer en Vervoer en Cultuur en Opvoeding. Oscar Henriquez werd minister van Financi?n en Welvaartszorg. Hij stelde in april 1963 (toen hij als Gezaghebber van Aruba werd benoemd) zijn portefeuilles ter beschikking. Die werden toen overgenomen door Petronia; die had toen dus enige tijd vijf portefeuilles. In juli 1963 nam Lope Beaujon de portefeuille Verkeer en Vervoer van hem over. Het kabinet Jonckheer III regeerde tot 1966. In 1963 werden er Eilandsraadsverkiezingen gehouden: de PPA (11662 st.) bleef de grootste partij met 13 zetels, de AVP (5668 st.) behield 6 zetels en de UNA (2001 st.) kreeg de laatste 2 zetels. Bij de Statenverkiezingen in 1966 bleef de PPA (9391 st.) de grootste partij met 4 zetels maar de AVP (7052 st.) kwam met 3 zetels in de buurt; splinterpartij UNA-P.P. (lijstcombinatie van de kleine partijen UNA, PIA en PRO), haalde 1 zetel (4380 st.). In het kabinet Jonckheer IV-Kroon (1966-'69) zaten drie PPA-ministers: Ernesto Petronia op Financi?n, Jossy Tromp op Onderwijs en Cultuur & Opvoeding. In februari 1968 wisselden Petronia en Beaujon van portefeuilles. Lope Beaujon beheerde Verkeer & Vervoer en Communicatie. Bij de Eilandsraadsverkiezingen van juni 1967 kwam hetzelfde beeld uit de bus: 10 zetels voor de PPA (10962 st.), 8 voor de AVP (8413 st.) en 3 zetels (3479 st.) voor de UNA-PP. In het Bestuurscollege (AVP & UNA-PP) dat vervolgens in juli gevormd werd, waren voor het eerst in de geschiedenis alle gedeputeerden Arubanen. Dat waren Guzman Croes, Max Croes, Betico Croes, Tommy Leest en Caspar Lacl?. In juli 1967 kwam AVP-leider Shon A Eman onverwacht te overlijden. In 1969 viel de Antilliaanse regering als gevolg van de rellen en verwoestingen in Willemstad van 30 mei van dat jaar. In september kwamen er weer Statenverkiezingen en op Aruba kwamen nu zowel PPA (11077 st.) als AVP (12451 st.) op 4 zetels uit. Er werd weer een regering gevormd van DP en PPA, nu in coalitie met de nieuwe Cura?aose partij Frente Obrero, die ??n minister leverde. PPA-leider Ernesto Petronia werd minister-president. Deze op Cura?ao geboren en opgegroeide 'zwarte' Arubaan was voor de Cura?aose politici te accepteren om dit ambt als eerste niet-Cura?aoenaar te bekleden. Verder zaten voor de PPA de ministers Jossy Tromp op Justitie en Leo Chance op Verkeer en Vervoer. Het kabinet Petronia regeerde tot 1971. In 1971, na de val van het kabinet Petronia werden er niet opnieuw verkiezingen gehouden maar een nieuw kabinet geformeerd die twee eerste ministers kende: Isa en Beaujon. Voor het eerst deelden voor Aruba zowel de PPA als de AVP in de regeringsverantwoordelijkheid. Voor de PPA trad Petronia aan op Justitie, Jossy Tromp op Financi?n, Leo Chance kreeg Verkeer en Vervoer. Hubert Dennert beheerde Welvaartszorg. Voor de AVP/Combinatielijst werd de ministerspost Economische Zaken toegekend aan D.G. Croes en Onderwijs aan J.R. Frank. Petronia en Frank bekleedden het ministerschap slechts een half jaar en maakten plaats voor ministers van de NVP die zich enige tijd later aan de regeringscoalitie toevoegde. Dennert kreeg Justitie en het vice-premierschap erbij. Het kabinet Isa-Beaujon regeerde tot 1973. De triomftocht van de MEP In 1971 scheidde Gilberto F. (?Betico?) Croes zich met enkele partijgenoten af van de AVP en richtte de Movemiento Electoral di Pueblo (MEP) op. Bij de Eilandsraadverkiezingen van dat jaar haalde de nieuwe partij meteen 7 zetels (8095 st.), ten koste van de AVP die fors moest inleveren ( 3413 st.) en op 3 zetels uitkwam (2 jaar eerder nog 8). De PPA behield echter de meerderheid met 11 zetels (12044 st.). PPA en AVP gingen voor het eerst samenwerken in de Eilandsraad. In 1973 waren er weer Statenverkiezingen. Op Aruba waren de gemoederen verhit: aanhangers van de MEP, de PPA en de AVP bestreden elkaar met woord en daad. De verkiezingen stonden in het teken van Status Aparte, apart van Cura?ao, niet van Nederland. De MEP werd de grote winnaar: 5 zetels en de AVP moest alle zetels inleveren: het haalde de kiesdeler niet. De overige 3 zetels kwamen bij de PPA terecht die nu dus voor het eerst minderheidspartij werd en in de oppositie terecht kwam. De MEP trad toe tot het kabinet Evertsz en leverde drie ministers: Watty Vos op Justitie en ook vice-premier; Hendrik Croes op Staatkundige Structuur van de Eilandgebieden plus Onderwijs en Efraim de Kort op Financi?n. De drie MEP-ministers bleven aan tot december 1975 toen de MEP door een motie van wantrouwen uit het kabinet werd gezet. In 1975 behaalde de MEP bij de Eilandsraadsverkiezingen een monsterzege (15647 st.) door 13 zetels te halen; de PPA leverde ook hier haar meerderheidspositie in en bleef op 7 steken (11164 st.). De overblijvende zetel kwam bij de AVP terecht, een historisch dieptepunt voor de groene partij (1777 st.). Met de MEP liep het binnen de Antilliaanse regering slecht af: Aruba stuurde in november een delegatie (Betico Croes en de drie MEP ministers) naar Venezuela om te overleggen over Venezolaanse bescherming voor een autonoom Aruba. De Staten zegden hierna het vertrouwen in de drie MEP ministers op; dezen kregen op 31 december hun ontslag. De PPA trad toe tot het kabinet en vulde de drie vacatures op. Het jaar 1977 betekende een hoogtepunt in de strijd voor de Status Aparte; in maart werd er een referendum gehouden waarbij de grote meerderheid van de bevolking zich uitsprak voor onafhankelijkheid. In juni vonden er Statenverkiezingen plaats waarbij de MEP 5 zetels behaalde (17112 st.) en de PPA 3 (9166 st.), net zoals vier jaar daarvoor. De AVP behaalde nauwelijks meer dan 1200 stemmen (9), een absoluut dieptepunt, dus alweer geen zetel. Er was nog een nieuwe partij die meedeed, onder leiding van Edgar ('Watty') Vos. Vos, een van de oprichters van de MEP en tweede man in die partij, brak in 1977 met de MEP en richtte zijn eigen partij op, de RUBA. Deze kreeg ruim drie keer zoveel stemmen als de AVP (3929 st.) maar haalde de kiesdeler ook niet. De MEP eiste aan de regering te kunnen deelnemen maar formateur Rozendal hield de partij buiten de formatie en gaf de voorkeur aan de historische partner, de PPA. Die partij leverde drie ministers: Leo Chance op Justitie, Max Croes op Financi?n en Staatkundige Structuur Eilandgebieden. Faustina Frank werd minister van Onderwijs. Dit leidde tot politieke spanningen, arrestaties, demonstraties en rellen met inzet van oproerpolitie op Aruba. (lees hierover in het hoofdstuk Status Aparte ) Uiteindelijk leverde het wel een uitnodiging op om in Den Haag te komen praten met de Nederlandse regering. De come-back van de AVP In april 1979 behield de MEP na de Eilandsraadsverkiezingen weer de meerderheid met 12 zetels (18551 st.); de PPA viel terug van 7 naar 3 zetels (4867 st.); de AVP, waar de jonge Henny Eman de leiding op zich had genomen, kwam weer terug met 4 zetels (6063 st.); de RUBA (3181 st.) haalde 2 zetels. In juli van dat zelfde jaar moesten de kiezers weer naar de stembus voor Statenverkiezingen nadat het kabinet Rozendal was gevallen als gevolg van onenigheid naar aanleiding van een ambtenarenstaking. De MEP (18740 st.) behield haar 5 zetels maar de PPA (4048 st.) viel terug van 3 naar 1 zetel. De AVP onder leiding van Henny Eman kwam na twee Statenverkiezingen zonder zetels weer terug met 2 zetels (7860 st,). De MEP trad met twee ministers toe tot het interim-kabinet Pourrier: Henry Fingal op Justitie en Staatkundige Structuur en Chenco Yarzagaray op Economische Zaken en Verkeer en Vervoer. In november 1979 kwam het kabinet Martina tot stand met drie MEP-ministers: Chenco Yarzagaray werd minister van Economische Zaken en vice-premier; John van der Kuyp kreeg Verkeer en Vervoer en Hendrik Croes ging naar Justitie en Staatkundige Structuur. In september 1981 stapten de 3 MEP ministers uit het kabinet uit onvrede over de verdeling van mogelijke opbrengsten uit olie-exploitatie in de Antilliaanse wateren (het zgn. Olieprotocol). In juni 1982 moesten er alweer Statenverkiezingen worden gehouden omdat het kabinet Martina in januari was gevallen en nadat pogingen om een nieuw kabinet te formeren met MAN en MEP waren mislukt. Het minderheidskabinet Martina II vulde de tijd tot de nieuwe verkiezingen.De verkiezingsuitslag was precies dezelfde als de keer daarvoor: MEP 5 (18614 st.), AVP 2 (10324 st.) en PPA (4941 st.) 1 zetel. Toen de MEP weigerde toe te treden tot het nieuwe kabinet, werd het kabinet Martina III gevormd met voor Aruba de minderheidspartijen AVP en PPA . Voor de AVP werden ministers Hector Gonzalez op Jusitie en Mito Croes op Staatkundige Structuur. Voor de PPA trad Margot Croes aan als minister van Volksgezondheid, Welzijnszorg, Cultuur en Sport. Zij werd in mei 1984 vervangen door Eddy Werleman. In middels waren de AVP-ministers ook al teruggetreden toen de AVP na de emotionele gebeurtenissen rond het schietincident met Betico Croes op het Winstonveld op Aruba geen regeringsverantwoordelijkheid meer wenste te dragen op Centraal niveau. 1983 was het jaar waarin op de Ronde Tafel Conferentie in Den Haag werd besloten tot de Status Aparte voor Aruba ingaande 1986. Op 29 april werden er Eilandsraadsverkiezingen gehouden en vlak daarvoor, op 24 april, werd Betico Croes tijdens een verboden MEP-parade getroffen door een politiekogel; hij bracht het er ter nauwernood levend van af . Gevolg was wel dat de MEP een eclatante verkiezingsoverwinning behaalde (20798 stemmen) en 13 zetels in de wacht sleepte. De come-back van de AVP zette zich door (nu 5 zetels, 8103 st.) en de PPA (5354 st.) behield haar 3 zetels. De groei van de AVP was mede te danken aan de aansluiting bij de AVP van de RUBA van Watty Vos. Henny Eman had daar op aangedrongen. Tot aan zij dood in januari 2001 is Watty Vos politicus van de AVP gebleven. Het waren op Aruba turbulente verkiezingen in 1983: MEP-leden schoten een AVP-aanhanger dood en de onlusten hielden enige tijd aan. In augustus stapte de AVP als gevolg hiervan uit de Centrale Regering. Het Bestuurscollege van Aruba raakte in september in een crisis toen Betico Croes tegen de zin van de partij het vertrek van de Arubaanse gezaghebber Pedro Bislip eiste wegens verantwoordelijkheid voor het schietincident waar Croes het slachtoffer van was geworden. In 1984 kwam het kabinet Martina III ten val en werd het kabinet Liberia-Peters geformeerd. Daarin nam de MEP plaats. Hendrik Croes werd voor de laatste keer minister van Staatkundige Structuur, Don Mansur werd minister van Economische Zaken en Roland Lacl? kreeg Verkeer en Vervoer. Het jaar 1985 was het laatste jaar dat Aruba deel uitmaakte van de Nederlandse Antillen en de Antilliaanse Regering. Per 1 januari 1986 zou het overgaan naar het Land Aruba. In aanloop daartoe werden op 22 november voor het eerst verkiezingen voor de Arubaanse Staten gehouden; daarbij verloor de MEP de absolute meerderheid (13786 st.) en kreeg 8 van de 21 zetels. De oppositie bestaande uit de AVP (7 zetels, 11480 st.), PPA (2 zetels, 4499 st.), de ADN (2 zetels, 3216 st.) en de PDA (2 zetels, 3661 st.) besloot samen te werken en kwam per 1 januari 1986 tot een nieuw kabinet onder leiding van Henny Eman, die daarmee de eerste minister-president van het Land Aruba werd. Mr. Felipe B. Tromp (oud-leider van de partij UNA in 1949) werd benoemd als eerste gouverneur van Aruba. De voorvechter van de Status Aparte, Betico Croes, werd bij een auto-ongeluk op 31 december 1985 ernstig gewond en geraakte in coma. Hij maakte het ingaan van de Status Aparte niet mee en zou ruim elf maanden later overlijden zonder meer bij kennis te zijn geweest.
VOOR HET VERVOLG VAN DE GESCHIEDENIS OVER POLITIEKE PARTIJEN EN VERKIEZINGEN LEZE MEN HET HOOFDSTUK HET LAND ARUBA .
|