Te ainda, no tin traduccion di e teksto; keda pendiente.
Het kleine Aruba heeft een heel belangrijke rol gespeeld in de Tweede Wereldoorlog. De Lago was in die tijd qua productie een van de grootste raffinaderijen ter wereld. De bij de Lago geraffineerde benzine werd gebruikt voor de geallieerde vliegtuigen en dus werd het eiland een vitaal punt op het Westelijk halfrond: voor de Amerikanen om te verdedigen en voor de Duitsers om aan te vallen. Er werden torpedo’s op schepen en op de Arubaanse kust afgevuurd.
Al in 1939, toen de oorlogsdreiging in de lucht hing, werden de eerste maatregelen genomen voor de defensie van het eiland en van de raffinaderij. Op Juana Morto, het hoogste punt van het oostelijk deel van het eiland, werd een kustbatterij gebouwd met uitzicht over de raffinaderij en over de Noord- en Westkust.
Aruba werd in die jaren regelmatig door Duitse schepen aangedaan, maar op het moment dat de Duitsers Nederland binnenvielen en de oorlog tussen beide landen uitbrak, lag alleen het Duitse schip Antilla voor anker bij Malmok. Aangezien het nu een schip betrof van een natie waarmee Nederland in oorlog was, werd het schip door militairen omsingeld en werd de bemanning gesommeerd zich over te geven. Toen met geweld gedreigd werd, stapten de bemanningsleden in reddingsboten en stak de kapitein het schip in brand. Het brak doormidden en zonk vlak voor de kust. De bemanning werd vastgezet en later overgebracht naar het interneringskamp op Bonaire, evenals andere op het eiland woonachtige of verblijvende Duitsers. In de avond van 10 mei landden 180 Franse mariniers op Aruba om te helpen met de verdediging van het eiland. De Lago werd versterkt met afweergeschut en Oranjestad en San Nicolas werden ‘s avonds verduisterd, evenals de twee raffinaderijen, de Lago en de Arend. In juli 1940 werden de Franse troepen afgelost door Engelse en Schotse troepen. Zelf beschikte Aruba alleen maar over een klein regiment soldaten, het Vrijwilligers Korps Aruba (V.K.A.). Daarom werd de dienstplicht ingevoerd en in december 1940 kwam de eerste lichting op. Om aan de behoefte aan onderdak voor de militairen te voldoen werd er gebouwd in Oranjestad en in Savaneta. In Oranjestad werd een onderkomen voor officiers gebouwd, dat na de oorlog als zgn. pasanggrahan dienst deed en daarna decennia lang als Bestuurskantoor bleef dienen. Daarachter werd het onderofficierenverblijf gebouwd, wat later het Ontvangerskantoor werd. Ook de gebouwen langs de haven van Oranjestad, die na de oorlog door zakenman De Veer werden omgebouwd tot bioscoopzaal, restaurant en warenhuizen, waren in de oorlog neergezet als kantine en slaapzalen.In Savaneta verrees een kamp voor de Schotse troepen (The Cameron Highlanders) en na de oorlog voor het Nederlandse Korps Mariniers. Eind 1941 raakte Amerika bij de oorlog betrokken en kwam het hele Caribische gebied onder Amerikaans toezicht. In januari 1942 kwamen de eerste Amerikaanse militairen op Aruba aan, waarna de Schotten weer vertrokken. Zware Amerikaanse bommenwerpers deden Aruba aan en daarvoor was het vliegveld Dakota eigenlijk te klein. De landingsbaan werd verlengd en moest opnieuw worden verhard. Rond het vliegveld werden grote gecamoufleerde parkeerplaatsen voor de Amerikaanse vliegtuigen gebouwd. De omgeving werd met prikkeldraad afgezet en door Amerikaanse soldaten bewaakt. De hoofdweg van Oranjestad naar San Nicolas moest door de uitbreiding van het vliegveld ook worden verlegd. Deze liep aanvankelijk vanuit de stad, beginnend bij de Fergusonstraat, rechtstreeks naar Parkietenbos, waar nu de aansluiting met de kustweg nog bestaat, ter hoogte van de vuilnisstortplaats. Vanaf dat punt werd de kustweg doorgetrokken richting Oranjestad, langs de zee. Sinds april 1942 wordt deze kustweg de L.G. Smithboulevard genoemd, naar de toenmalige Lago-directeur. Aan die nieuwe kustweg werd ook het stationsgebouw van de luchthaven opgetrokken. In de nacht van 16 februari vond een grootscheepse aanval door de Duitse duikboot U-156 plaats. Verschillende torpedo’s troffen voor de kust of in de haven liggende schepen. De Pedernales was de eerste, de Oranjestad de volgende die getroffen werd. Beide schepen vlogen in brand en zonken. Er volgden er nog meer die nacht. Het aantal slachtoffers was groot. Enkele Arubanen, zich nog niet bewust van het belang van verduistering tijdens een beschieting in het donker, deden hun lichten aan in huis en reden met de auto, met de koplampen aan, naar de kust in de hoop de onderzeeër te kunnen ontwaren……. Het voornaamste doelwit voor de duikboot was echter de Lago. In die dagen was er van verduistering geen sprake, het doelwit lag er in volle belichting bij. Na het afvuren van de torpedo’s kwam de U-156 aan de oppervlakte en haastte men zich om het zwaar geschut aan dek van de onderzeeër klaar te maken voor de beschieting van de raffinaderij. In de opwinding van het moment vergat de schutter van dienst echter om de afsluitklep aan de onderkant van het kanon los te maken: bij het afschieten van het eerste projectiel ontplofte het zware kanon waarbij de schutter om het leven kwam. Door deze fatale vergissing is de Lago aan praktisch totale verwoesting ontsnapt, want na het verlies van dit kanon had de duikboot nog alleen veel lichter geschut aan boord. Daarmee is nog wel op de raffinaderij en op de gebouwen er omheen geschoten maar de schade bleef heel beperkt. Zo kroop Aruba door het oog van de naald die nacht, maar niet alleen door het mislukken van het bombardement van de Lago: er lag nog een schip, geladen met 3000 ton TNT (dynamiet), in de haven. De Henry Gibbons was nog net niet uitgevaren toen de torpedoaanval begon. De bemanning wilde eerst nog even koffie drinken alvorens zee te kiezen……. . Bij een voltreffer zou de verwoesting op Aruba onvoorstelbaar groot zijn geweest. Een dag later werd op het strand ter hoogte van de Arend-raffinaderij een torpedo aangetroffen. Bij een mislukte poging deze te demonteren kwamen enkele militairen om het leven. Na de aanval op San Nicolas en de Lago begonnen de bewoners uit San Nicolas weg te trekken. Veel Arubanen trokken naar Santa Cruz, gezinnen van Amerikanen reisden via Maracaibo terug naar de VS. Onmiddelijk na de aanval begon men met het oprichten van geschutstellingen: bij de vuurtoren van Seroe Colorado en bij de Seagrape Cove verrezen tentenkampen. De tankschepen die olie van het Meer van Maracaibo naar Aruba moesten brengen moesten voortaan heel voorzichtig te werk gaan: er werd uitsluitend in konvooien gevaren onder begeleiding van marinevaartuigen en patrouillerende vliegtuigen.
Ook in 1944 werden nog enkele schepen voor de kust van Aruba getorpedeerd. Vanaf 1942 was de water-en voedselvoorziening precair op Aruba. Dit kwam door het grote aantal mensen, voornamelijk militairen, dat er was bijgekomen en bovendien werd er veel gebouwd. Zoals altijd was men totaal op de aanvoer van buitenaf aangewezen maar de Slag om de Atlantische Oceaan woedde in alle hevigheid en veel boten met voedsel en materiaal haalden de overtocht niet. Aruba heeft een oorlogsheld van eigen bodem: Boy Ecury, geboren in 1922. Hij studeerde sinds 1937 in Nederland en bleef daar toen in 1940 de oorlog uitbrak. Met zijn grote gevoel voor rechtvaardigheid en met een drang om de strijd aan te gaan tegen de bezetter, sloot hij zich in 1942 aan bij het Nederlandse verzet. Toen hij in juli 1944 voor een belangrijke opdracht in Rotterdam was, werd hij door de Duitsters gegrepen en in Scheveningen gevangen gezet. Hij weigerde de namen van zijn verzetsvrienden te noemen en in november van dat jaar werd hij op de Waaldorpervlakte gefusilleerd. Na de oorlog werd zijn stoffelijk overschot naar Aruba overgebracht en hij is daar in april 1947 met militaire eer begraven. Ter nagedachtenis aan Aruba’s verzetsheld is in 1949 een parkje met een borstbeeld van Boy Ecury aan de Boulevard in Oranjestad opgericht. Zijn neef Ted Schouten heeft over zijn verhaal een boek geschreven getiteld Boy Ecury, een Antilliaanse jongen in het verzet; dit boek is door cineast Frans Weisz verfilmd.
DE LEGENDE VAN DE U-156 Van het verhaal hoe de aanval op de Lago mislukte bestaan twee versies: de meest tot de verbeelding sprekende is uiteraard die hierboven beschreven,het ontplofte geschut. Dit verhaal vermeldt, behalve een dodelijk slachtoffer, ook nog een zwaargewond bemanningslid, die zijn been verloor bij de explosie. Deze zwaargewonde werd, nadat de U-156 zich uit de Arubaanse wateren had teruggetrokken, naar Martinique gebracht. Dit eiland maakte deel uit van Frans grondgebied en onder het Vichy regiem dat met de Duitsers collaboreerde betrof het hier dus een bondgenoot. Er was een militair hospitaal en daar werd de gewonde achtergelaten voor behandeling. Dus zijn been was hij kwijt maar hij bleek uiteindelijk wel het enige bemanningslid van de U-156 te zijn die de Caraïbisch expeditie van de duikboot zou overleven: een jaar later, toen de U-boot elders in het Caraïbisch gebied op een gegeven moment aan de oppervlakte voer en niet op zijn hoede was, verscheen er plotseling een Amerikaanse bommenwerper die de duikboot te grazen nam. De U-156 verging en er waren geen overlevenden, met uitzondering van die gelukkige gewonde op Martinique. Dus was hij de enige die kon navertellen wat er zich heeft afgespeeld bij de aanval op Aruba...... Hoe dit verhaal in de wereld is gekomen is een ander verhaal: er was, in de jaren na de oorlog, een Amerikaans staflid van de Lago die besloot zijn verlof van enkele maanden in Europa door te brengen. Zoals het gebruikelijk was in die tijd, nam hij zijn auto mee op vakantie. En zo reed er dus een Amerikaanse auto met Arubaanse nummerplaten door Europa. Toen hij op een gegeven moment in Duitsland was en een benzinestation binnen was gereden om te tanken, werd hij geholpen door een ietwat slecht ter been zijnde man; bij het zien van de Arubaanse nummerplaat riep de Duitser uit: " Ah, dat is waar ik mijn been heb verloren!". En zo is men aan dit verhaal gekomen. De geschiedenis van de U-boot expedities is uitputtend uitgezocht door verschillende historici en zo ook dit verhaal. Na de oorlog werden de logboeken van de U-boten en ook van de U-156 door de geallieerden buitgemaakt op de Duitsers. het verhaal van het ontplofte geschut kon aldus worden bevestigd. Een andere versie van het mislukken van de aanval op de Lago bereikte ons als reactie op het in deze website, in dit hoofdstuk geschrevene. De heer J.M van den Burg schrijft: Naar aanleiding van uw berichtgeving van de onderzeebootaanval op St Nicolas/Aruba. Het betrof hier niet een door de Duitse onderzeeboorbemanning vergeten afsluiter. Mijn vader Hubertus (Bertus) Jacobus van den Burg schoot 's morgensvroeg met 80 mm boordgeschut de koepel van de onderzeer aan flarden, de onderzeeboot vluchtte en kwam met twee doden aan in Martinique. Dat was indertijd neutraal. Mijn vader heeft hier nog een koninklijke onderscheiding voor gehad. Verdere reconfirmatie van deze versie is nog niet voor handen. Voor meer over de aanval op Aruba in de Tweede Wereldoorlog zie: www.lago-colony.com, onder World War II. Vooral het artikel uit de ARUBA ESSO NEWS gaat in detail in op de gebeurtenissen aan boord van de U-156 en foto's en unieke filmopnamen vindt u onder DAN'S MOVIE. |