De aloeplant wordt al sinds midden 1800 op Aruba verbouwd. Het klimaat en de droge grond lenen zich bij uitstek voor de aloeteelt. De plant doet het hier heel goed: de Arubaanse aloe heeft een aloenegehalte van 22 %, terwijl het gehalte van de aloe in de rest van de wereld ten hoogste 15% bevat. |
Lees meer...
|
|
In 1725 werd voor het eerst onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van minerale ertsen op Cura?ao en de `onderhorige eilanden Bonaire en Aruba?. De Kamer van Amsterdam, het Hoofdkantoor van de Westindische Compagnie, zond ene Paulus Printz naar de eilanden die onder de titel van directeur-bergwerker bodemonderzoek ging doen. Na eerst tevergeefs op Cura?ao en op Bonaire gezocht te hebben, deed hij Aruba aan en speurde op de Kristalberg, groef een onderaardse gang in Seroe Colorado en stuurde vaatjes met steen en erts als monsters naar Amsterdam. Daarin werd slechts een minieme hoeveelheid goud en zilver aangetroffen, dus werd besloten de pogingen van Printz te staken. Na drie jaar moeizaam ploeteren in het keiharde Arubaanse rotslandschap verliet hij Aruba weer. |
Lees meer...
|
|
In de 19e eeuw bleek er, naast goud, nog een ander natuurlijk product te bestaan dat de mogelijkheid tot ontginning had. Op Seroe Colorado, op de uiterste zuid-oostelijke punt van het eiland, kwam guano voor. Deze fosforzure kalk vindt zijn oorsprong in de uitwerpselen door vogels, in casu zeemeeuwen. Er bleek een behoorlijke wereldmarkt te bestaan voor fosfaat dat voor bemesting werd gebruikt. |
Lees meer...
|
|
|